Het tipje van de fraude-ijsberg

Fraude is binnen organisaties een wijdverbreid probleem. Daarmee trappen we een open deur in. Naar verluidt krijgen alle organisaties er ooit mee af te rekenen.
Een even groot probleem is dat veel fraudes onopgemerkt blijven: we zien maar het spreekwoordelijke tipje van de fraude-ijsberg.

 

Het grote publiek kent alleen de grote fraudeschandalen uit de media. Denk aan de ‘klassieke’ fraudes uit het begin van deze eeuw bij Enron en WorldCom in de Verenigde Staten en bij LHSP dichter bij huis. Even dicht bij huis maar met schokken over grote delen van het Europese continent: het faillissement van Imtech in 2015, in belangrijke mate te wijten aan verslaggevingsfraude.

Filters

Behalve de zucht naar sensatie in bepaalde media zijn er nog andere ‘filters’ die een groot deel van de gepleegde fraudes aan het oog onttrekken. Zo is er de aard van fraude zelf, in het bijzonder verhulling. Ze vormt het intrinsieke bestanddeel eigen aan de meeste fraudeschema’s en zorgt ervoor dat bepaalde fraudes nooit ontdekt worden.

Nog een andere filter is het zogenaamde ‘stil bewijs’, een begrip dat onontbeerlijk is als ‘handvat’ in het kader van fraud risk assessment, het proces waarmee organisaties de voor hen relevante frauderisico’s in kaart (proberen te) brengen.

Onder ‘stil bewijs’ wordt onder meer verstaan dat veel meer fraudes worden gepleegd dan gerapporteerd. Gevolg: fraudestatistieken tonen onvermijdelijk een vertekend beeld van de werkelijke omvang van het probleem.

Lopen alleen slechte fraudeurs tegen de lamp?

Is het mogelijk dat misdaad uiteindelijk toch loont? Kranten berichten alleen over misdaden die uitkomen. Ze hebben geen katern over criminelen die (nog) niet zijn gepakt.

Zo gaat het ook met fraude. Onze voorstelling van de gemiddelde fraudeur is waarschijnlijk gebaseerd op de eigenschappen van de minder intelligente types die de media halen. Betekent dat dan dat auditoren alleen de slechte fraudeurs weten te klissen?

De kerngedachte van ‘What lies beneath’ is het ontfilteren van stil bewijs door mogelijke fraudesignalen (letterlijk) naar de oppervlakte te brengen. We maken gebruik van een conceptuele techniek die nog niet als zodanig in de literatuur is gedocumenteerd. Onze techniek vloeit voort uit de dialoog van forensic auditing met wetenschapsfilosofie, budgetleer en natuurwetenschappen.

Hoe komt het dat we niets zien?

Voordat we de techniek bespreken eerst een cruciale vraag: hoe komt het dat we zo weinig fraudesignalen opmerken?

Die vraag zal onvermijdelijk leiden naar de kern van het probleem: de wijze waarop frauderisico’s worden geïdentificeerd en beoordeeld tijdens een fraud risk assessment.

Welke vertekeningen van de werkelijkheid – de biases – bemoeilijken de identificatie en beoordeling van frauderisico’s? Dat lees je in onze volgende blogpost.